Praat Nederlands met me
‘Het gaat om het enabelen van focus’. Mijn interviewkandidaat zei het echt. Enabelen van focus. Wat je dan doet? Iemand helpen zich beter te kunnen concentreren. Net zoveel woorden, honderd keer duidelijker.
Even geleden verscheen in de media het bericht met de kop: ‘Het gaat goed met de Nederlandse taal’. Dat triggerde me meteen. Dat maakte me nieuwsgierig.
De strekking van het nieuwsbericht? De Taalunie concludeert na onderzoek dat onze taal nog steeds erg belangrijk is in het sociale verkeer in Nederland en Vlaanderen, op een paar kleine hoekjes in de samenleving na. Zo neemt het gebruik van uitsluitend Engels toe aan de Nederlandse universiteiten. Dat is een probleem, vinden de onderzoekers. En dat ben ik met ze eens.
Lockdown, videocalls en homeschoolen
Ter illustratie: toen Nederland in een intelligente lockdown ging, voerden we massaal videocalls, terwijl ouders tegelijkertijd noodgedwongen aan het homeschoolen sloegen. Dat kan – taaltechnisch – anders. Gelukkig zorgde de verarming van ons sociale leven juist ook voor een verrijking van ons taalgevoel. Woorden als raambezoek en anderhalvemetersamenleving kenden we niet vóór de coronacrisis. En een oud woord als zorghelden kreeg weer een nieuwe lading.
Niet dat er in alle communicatie standaard sprake is van onnodige Engelse woorden. En zeker niet in de mate zoals mijn interviewkandidaat probeerde uit te leggen dat de nieuwe werkplekken ervoor moesten zorgen dat medewerkers minder afgeleid zijn van hun taken. Maar iedereen kent wel een voorbeeld van een arts die met moeite uitlegt wat je nou precies mankeert. Of de brief van de gemeente waarbij je eigenlijk geen idee hebt wat er nu precies van je verwacht wordt.
Discuswerper
Het gaat me meer om de Engelse woorden die gebruikt worden alsof ze in het Nederlands bestaan en daarmee miscommunicatie veroorzaken of vraagtekens oproepen. Want als je in de schoolbanken van je marketingstudie leert over ‘launching a new product’, dan is het vrij logisch dat je hersenen daar in de beroepspraktijk van maken dat organisaties een nieuw product lanceren. In de Nederlandse taal betekent dit letterlijk dat die nieuwe zak hondenvoer de wereld in wordt geslingerd zoals een discuswerper z’n schijf van zich af kaatst. Vast niet wat een marketeer voor ogen heeft bij een productpresentatie.
Lang verhaal kort: praat wat vaker Nederlands met elkaar. Ook op de Nederlandse universiteiten. Op de werkvloer. Bij het reclamebureau. Zodat we het niet meer hebben over processen minen (gelezen op de website van een universiteit) en over focus enabelen, maar gewoon over analyseren en mogelijk maken.
Dan gaat het over twee jaar – als het onderzoek door de Taalunie weer wordt gehouden – hopelijk nog een beetje beter met de Nederlandse taal.
Geef een antwoord